Hoge prijzen zand en grind terugkerend fenomeen

Door lage waterstanden in rivieren kunnen binnenvaartschepen minder lading meenemen, waardoor de prijzen van zand en grind stijgen. Klimaatverandering stimuleert jaarlijks terugkerende lage waterstanden. Dat is een probleem voor de bouw, want de afhankelijkheid van aanvoer van grondstoffen over rivieren neemt voorlopig alleen maar toe.

 

Insight

Voor het maken van beton en asfalt is de bouwsector afhankelijk van zand en grind dat hoofdzakelijk per binnenvaartschip wordt vervoerd. Op dit moment wordt ruim 90 procent van deze primaire grondstoffen over de rivieren aangevoerd.

Door de hoge afhankelijkheid van aanvoer over het water is de lage waterstand een probleem voor de sector. Waar voorheen een enkel schip de gewenste hoeveelheden leverde, moet dit nu worden verdeeld over meerdere schepen en tegen hogere tarieven. Vervoer over het spoor en de weg vormt nauwelijks een alternatief, omdat de per transportmiddel vervoerde volumes dan veel kleiner worden.

Vanwege de lage waterstanden stijgen nu zowel de levertijden als de transporttarieven voor producenten van asfalt en betonproducten en voor aannemers. Daarbij zorgen langere levertijden voor vertraging van projecten, waardoor aannemers ook een groter risico lopen op boetes voor niet gehaalde deadlines. Dit zal in de toekomst vaker het geval zijn. Het KNMI signaleert op basis van recent onderzoek een toegenomen kans op minder zomerneerslag als gevolg van klimaatverandering. Dit zorgt voor langere, drogere periodes in de zomer met lage waterstanden. De winters zullen vaker worden gekenmerkt door meer neerslag in korte tijd, wat eveneens tot onbevaarbare rivieren kan leiden.

De huidige stijging van de tarieven komt op een ongelegen moment. De prijzen voor zand en grind zijn al flink opgestuwd door de gestegen prijzen voor energie en brandstoffen. In de eerste zes maanden van dit jaar stegen de invoerprijzen voor grind met 6,5 procent, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat percentage kan gemakkelijk verdubbelen in de tweede helft van dit jaar.

Het merendeel van het zand en grind dat we in Nederland gebruiken, winnen we in onze rivieren. Een groot deel van de huidige vergunningen voor winning van zand en grind loopt tot en met 2026 en op dit moment worden nauwelijks nieuwe vergunningen afgegeven. Voorheen voerde de Rijksoverheid de regie, maar nu is het aan de markt, de provincies en Rijkswaterstaat om tot nieuwe winningsprojecten te komen. Sinds deze verandering worden weinig nieuwe projecten opgestart en is de maatschappelijke discussie over de mogelijke negatieve effecten van zand- en grindwinning toegenomen.

Met het uit handen geven van de regie door het Rijk is ook het totaaloverzicht verdwenen op potentiële voorraden van zand en grind in Nederland zelf. Het is daardoor moeilijk om toekomstige tekorten te duiden die gaan ontstaan. Voor het realiseren van de omvangrijke vervangingsopgave in de infrastructuur en enorme woningbouwopgave zijn zand en grind echter essentieel voor de productie van asfalt, betonmortel en betonproducten.

Van al het in 2020 verbruikte zand, grind en natuursteen, werd zo’n 32 procent geïmporteerd. De import van met name grind is de afgelopen jaren weliswaar afgenomen, maar met het uitzicht op aflopende Nederlandse winvergunningen zal de afhankelijkheid van import weer toenemen. Dat betekent dat er grotere hoeveelheden zand en grind over veel langere afstanden over de rivieren vanuit onder meer Duitsland, Italië en België moeten worden getransporteerd.

Om de afhankelijkheid van aanvoer over het water en import te mitigeren, kan de circulaire transitie helpen. Idealiter maken we in een circulaire bouweconomie zoveel mogelijk gebruik van hergebruikte grondstoffen of van grondstoffen met een relatief lage CO2 footprint, zoals hernieuwbare, bio-based grondstoffen. Het hergebruiken van zand en grind vanuit gebruikt beton kan direct uitkomst bieden, maar de technieken hiervoor zijn nog niet op voldoende schaal beschikbaar en ook is er het aanbod van gebruikt beton nog onvoldoende groot.

In een optimistisch scenario becijferen het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) en Metabolic dat bij voortzetting van huidige bouwmethoden het gat tussen vraag naar bouwmaterialen en het aanbod van secundaire, hergebruikte bouwmaterialen en grondstoffen kan dalen van 55 procent in 2019 naar 52 procent in 2030. Pas in 2050 verkleint het gat naar 38 procent. Op korte termijn is er beperkt zicht op het invullen van de vraag naar zand en grind met extra hergebruikte materialen. Aanzienlijke volumes nieuw zand en grind, aangevoerd over het water, blijven nodig voor de aanleg van betonnen viaducten, kades en bruggen.

Aangezien hoge prijzen van zand en grind naar verwachting geen tijdelijk fenomeen zijn, dreigen bouwactiviteiten te moeten worden beperkt, terwijl we juist serieus tempo moeten gaan maken in het realiseren van de bouwopgave in Nederland. Een versnelde transitie naar een circulaire bouweconomie is een mooi antwoord op uitblijvende nieuwe winvergunningen en structureel terugkerende laagwaterstanden.

Blijf op de hoogte
Scroll naar boven