Wat kunnen we wel niet allemaal doen met de vijfde gevel? Lange tijd stond het dak niet echt in de belangstelling maar inmiddels worden er allerlei mogelijke functies voor bedacht. Gemeentelijk adviseur Jeroen Scholten ontwikkelde een dakenaanpak die integraal en structureel van karakter is. Acht steden in Zuid-Holland dienden als onderzoeksmateriaal. Conclusie: daken zijn volop inzetbaar.
Daken staan de laatste tijd steeds meer in de belangstelling als potentiële ‘grote ruimtebieder’ voor verschillende stedelijke opgaven. Neem alleen al de hernieuwde verwachtingen van de politiek voor het ‘optoppen’ als ‘nieuw’ wapen in de strijd van minister De Jonge tegen het woningbouwtekort. Opvallend genoeg was die belangstelling voor de daken er ook een hele tijd helemaal niet. Daken vormden decennialang een onderbelicht onderwerp in de wereld van stedelijke ontwikkeling en het gebouwontwerp. Al in de 1921 verbaasde Le Corbusier zich hierover: ‘’Gaat het niet tegen alle logica in wanneer het dak van een hele stad ongebruikt blijft en enkel en alleen gereserveerd is voor een dialoog tussen de tegels en de sterren?” Ruim een eeuw later is de vraag hoe steden de daken meer kunnen activeren, onder regie van de gemeente als dé lokale beleidsbepaler.
Druk op de ruimte
Veel Nederlandse steden kampen vandaag de dag met majeure opgaven. Denk aan het bouwen van grote aantallen nieuwe woningen voor de vele woningzoekenden, het aantrekken van (hoogwaardige) bedrijvigheid voor een sterke stedelijke economie en het voorzien in een groene, duurzame en gezonde leefomgeving. Door al deze opgaven neemt de druk op de ruimte in de stad steeds verder toe. In feite is er een continue strijd om ruimte gaande tussen allerlei ‘urgente’ ruimtevragers. Te midden van deze strijd blijven de (platte) daken van stedelijk vastgoed als potentiële ‘ruimtebieder’ voor allerlei opgaven vaak nog te veel buiten beeld. Volgens Jan Rotmans (2021), hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zijn de daken veel te lang alleen gezien als een eindpunt: ‘’Een ding om regen en wind buiten te houden. Pas langzaamaan dringt het besef door dat het een vertrekpunt is met legio mogelijkheden.’’
Aanzienlijke potentie
Dat de potentie van daken als ruimtebieder groot is, blijkt onder meer uit een analyse van de gemeente Rotterdam. Deze stad blijkt te beschikken over ruim 18 vierkante kilometer aan platte daken die gebruikt kunnen worden. Toch heeft pas 3 procent van dit areaal daadwerkelijk een functie gekregen (Van Geest, 2022). Ook een analyse van de gemeente Zoetermeer maakt inzichtelijk dat de potentie aanzienlijk is. Zo bieden de platte daken van het Stadshart van deze gemeente ruimte aan circa 4 voetbalvelden met zonnecollectoren (stroom voor ruim 600 huishoudens), 7 voetbalvelden met groen, 10 Olympische zwembaden voor waterberging (vertraagde waterafvoer) en 1.000 nieuwe woningen door op te toppen (LG Architecten, 2019).
Bij het Rijk, de provincie en veel gemeenten, maar ook bij de nodige marktpartijen, verschijnen de kansen van daken steeds meer op het netvlies. Tegelijkertijd bestaat er over het onderwerp nog de nodige onwetendheid en scepsis. De daken krijgen daardoor soms het stempel van een ‘hobby’ van idealisten en een relatief duur speeltje van architecten. Bovendien lijken overtuigde daken-adepten nog vooral alleen te vinden in de hoek van de wetenschap, de stedenbouw en architectuur, oftewel onder de ‘bedenkers’.
De vraag is opportuun in hoeverre gemeenten als beleidsmakers de daken kunnen gaan omarmen. Dat geldt ook voor de verschillende eigenaren van vastgoed; de partijen die het dakgebruik uiteindelijk moeten gaan ‘doen’ en/of toelaten. De voornaamste reden voor het uitblijven van succes is volgens velen dat het met name nog ontbreekt aan een structurele en integrale dakenaanpak vanuit de gemeenten. Een ‘structurele en integrale’ dakenaanpak staat daarbij voor: permanent en gedragen (langjarig), grootschalig (niet incidenteel), allesomvattend (facetmatig en niet sectoraal) en uitvoeringskrachtig (efficiënt en effectief).