Het kabinet heeft met de twaalf provincies een akkoord gesloten over de komst van 900.000 woningen tussen nu en 2030. Twee derde hiervan moet bestaan uit goedkopere huur- en koopwoningen. Met de komst van al die nieuwe huizen wil het kabinet het grote woningtekort aanpakken.
In Drenthe, Zeeland en Friesland wordt het minst gebouwd. De drie provincies krijgen er elk tussen de 10.000 en 20.000 woningen bij.
250.000 van de 900.000 nieuwe huizen moeten sociale huurwoningen zijn. Daarbovenop moeten er 350.000 betaalbare woningen komen. Hiertoe behoren onder meer koophuizen met een maximale waarde tot de NHG-grens – vanaf volgend jaar 405.000 euro – en huurwoningen van maximaal 1.000 euro per maand.
De komende maanden gaan de provincies en gemeenten afspraken maken over waar de huizen precies moeten komen. Ook bepalen de betrokken partijen dan waar precies de goedkopere en duurdere woningen komen en wat de verdeling huur/koop wordt.