In het tweede kwartaal van 2023 werden in de vijf grote steden 27 procent minder huurwoningen aangeboden dan een jaar geleden, meldt woningplatform Pararius. De gemiddelde vierkantemeterprijs steeg in deze steden met 5 tot bijna 8 procent. Sinds de invoering van de WOZ-cap in mei 2022 daalt het aantal huurwoningen dat wordt aangeboden in de vijf grote steden drastisch in vergelijking met het aanbod in heel Nederland.
De vijf grootste steden in Nederland – Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Utrecht – waren in het tweede kwartaal verantwoordelijk voor 39 procent van het totale huuraanbod dat werd aangeboden op Pararius. In het tweede kwartaal van 2022 bestond 46 procent van het aanbod nog uit aanbod in de G5, in 2021 was dit zelfs 55 procent. In alle vijf de steden, die gezamenlijk “G5” worden genoemd, steeg de gemiddelde vierkantemeterprijs ten opzichte van een jaar geleden.
In Amsterdam (€26,55) betaalden nieuwe huurders 7,6 procent meer voor een vrijgekomen huurwoning in de vrije sector, en ook in Den Haag (€18,57) en Rotterdam (€18,64) ging de gemiddelde vierkantemeterprijs 7,3 procent omhoog. In Utrecht (€21,08) en Eindhoven (€18,24) steeg de vierkantemeterprijs met iets meer dan vijf procent ten opzichte van een jaar geleden: nieuwe huurders betaalden 5,1 en 5,8 procent meer.
Vraag neemt toe terwijl aanbod verschaarst
Met name in de grote steden neemt de druk op de vrije sector huurmarkt hard toe. In het tweede kwartaal van 2023 werden in de vijf grote steden 27 procent minder huurwoningen aangeboden dan een jaar geleden. Pararius meldde een maand geleden al dat huurders zich momenteel verdringen voor een huurwoning.
Esther Raven van Stad en Land NVM Makelaars beaamt dat het aantal reacties dat binnenkomt voor een nieuw aangemelde woning ook in Rotterdam buitensporig hoog is. “We hebben een gestoffeerd 3-kamer appartement laatst binnen een paar uur weer van internet gehaald”, stelt ze. Het betrof een woning rond de € 1.100,- waar in een paar uur meer dan 200 reacties voor binnenkwamen. “Het aanbod is schaars en de vraag is zeer hoog, dus dit soort situaties zijn geen uitzondering.”
In het tweede kwartaal van 2023 werd er verreweg het meest gereageerd op kleine woningen via Pararius. Het afgelopen kwartaal kwamen er gemiddeld 42 reacties binnen op een nieuw aangeboden woning van minder dan 75 m2, terwijl er in hetzelfde kwartaal van 2021 slechts 9 reacties binnenkwamen op zo’n zelfde woning. Naarmate een woning groter is – en hierdoor veelal ook in een hogere prijsklasse valt – daalt het gemiddeld aantal reacties. Voor elk oppervlaktesegment geldt dat over de afgelopen drie jaar de vraag vanuit de markt significant is toegenomen. Een duidelijke voorbode van wat er te gebeuren staat als verdere regulering van de middenhuur doorgang vindt, menen vastgoedexperts.
Gevolgen overheidsmaatregelen zichtbaar
Dat het aantal woningen dat te huur wordt aangeboden afneemt is volgens Jasper de Groot, directeur van Pararius, geen verrassing. “Dit is een direct gevolg van de opeenstapeling van maatregelen die het kabinet heeft genomen en nog wil nemen om de woningmarkt te verbeteren. De daling van het aantal beschikbare huurwoningen is ingezet rond de invoering van de WOZ-cap in het woningwaarderingsstelsel, waardoor veel woningen van de vrije sector terugvielen naar de sociale sector. Huurwoningen die vrijkwamen van huurders, werden veelal niet meer opnieuw verhuurd, maar verkocht. Huurders die niet terecht kunnen op de sociale huurmarkt en niet willen of kunnen kopen, worden hierdoor benadeeld.” Vooral in de vijf grote steden daalt het huuraanbod sinds de invoering van de WOZ-cap hard.
Landelijk lichte stijging
Landelijk gezien is de gemiddelde vierkantemeterprijs van huurwoningen in de vrije sector met 0,4 procent toegenomen ten opzichte van vorig jaar. Nieuwe huurders betaalden gemiddeld € 17,10 per vierkante meter per maand. Vergeleken met een jaar eerder is het aantal beschikbare vrije sector huurwoningen voor nieuwe huurders gedaald met 12,8 procent. Landelijk lijkt het zo dat de huurprijzen minder hard stijgen. Dit wordt echter veroorzaakt door de sterke afname van het duurdere aanbod in de G5 als onderdeel van het totaal, waardoor het goedkopere aanbod buiten deze steden zwaarder weegt op het gemiddelde dan in de perioden ervoor.