Goed nieuws voor ouderen die op zoek zijn naar een passende woning. Met het rapport Programma Wonen en zorg voor ouderen zetten de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) eind november helder uiteen hoe het belangrijke vraagstuk van woningbouw voor ouderen versneld kan worden gerealiseerd.
Sterk is dat de overheid in dit rapport duidelijk vanuit de markt denkt en op vele fronten serieuze voorstellen doet. Die voorstellen zijn zowel financieel van aard als dat ze toezien op het verkorten van de doorgaans lange procedures die bij woningbouw komen kijken.
Marktpartijen krijgen handelingsperpectief
Alle marktpartijen komen in het rapport aan bod, van corporaties tot de particuliere huursector. De link met de totale woningbouwopgave van 1 miljoen woningen in 2040 wordt geborgd door in het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting de verplichting op te nemen om in de woonprogramma’s van provincies en gemeenten een onderdeel over wonen en zorg op te nemen.
Grote winst is ook de aankondiging van een online kennis- en expertisecentrum dat kennis verzamelt over de bouw van geclusterde woonvormen en verpleegzorgplekken, het versnellen van de doorstroming op de woningmarkt en het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Dit komt tegemoet aan de sterke behoefte van diverse betrokkenen aan één centraal informatiepunt.
In het rapport ‘Tekort woningen voor ouderen ook probleem voor de zorg’ van januari 2022 gaf ABN AMRO aan dat van de 1 miljoen woningen die tot 2040 moeten worden gebouwd er 400.000 tot 500.000 geschikt moeten zijn voor senioren. De overheid lijkt met de in het rapport geformuleerde doelen ruim op het door ons gewenste pad te zitten: in totaal 290.000 ouderenwoningen in 2030, waarvan 170.000 nultreden-woningen en 80.000 geclusterde woonvormen.
Geclusterde woonvorm
De geclusterde woonvorm is een belangrijk speerpunt in de nota. De boodschap is dat mensen meer voor elkaar moeten gaan zorgen, simpelweg omdat er straks onvoldoende zorgpersoneel is en de kosten niet meer op te brengen zijn. Uit publicaties van de Nza blijkt dat de kosten voor een niet zelfstandig wonende oudere ongeveer driemaal hoger liggen dan voor een zelfstandig wonende oudere. Het is dus in een sterk vergrijzend Nederland essentieel dat de 65-plusser zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven wonen, zowel vanuit financieel perspectief als bezien vanuit het welzijn van die oudere zelf.
Voor de praktische uitvoering van de doelen is het cruciaal dat alle betrokkenen nauw samenwerken. Dat gebeurt nu nog te weinig waardoor seniorenprojecten ontstaan die niet voldoende opschaalbaar zijn. Daar spelen wel een aantal pijnpunten, die weliswaar worden gemarkeerd door de opstellers van het rapport, maar toch nog extra aandacht behoeven. Zo verhuizen ouderen nog slechts in beperkte mate naar een passende woning omdat het vaak nog te veel geld kost of omdat het aan voldoende aanbod ontbreekt. Hierdoor blijven ouderen soms te lang doormodderen in een inmiddels niet meer geschikte woning.
Samenwerking is cruciaal
Verder vraagt het uitgangspunt dat bij nieuwbouw voor ouderen de leefomgeving actiever in de plannen wordt meegenomen veel afstemming. Dit betekent namelijk dat het werk niet stopt bij de voordeur en in de buitenruimte publiek en privaat soms door elkaar heen zullen lopen. Dit is vaak de bottleneck in het proces omdat het onder meer onduidelijk blijft wie de zorg voor het beheer van deze openbare ruimtes draagt.
Hoewel we al jaren achterlopen in de woningbouwopgave lijkt nu vanuit de overheid de ambitie te groeien om de verbinding tussen alle betrokken partijen te bewerkstelligen. Steeds vaker wordt in de markt gezegd: “Wij kunnen het alleen maar samen doen.” Met een welwillende overheid aan de ene kant en een professionele markt anderzijds, nodigt dit rapport daar zeker toe uit.