In het kader van het Werkprogramma Monitoring en Sturing Circulaire Economie (MSCE) heeft TNO recentelijk, samen met de Universiteit Utrecht, Centrum Milieuwetenschappen van Universiteit Leiden en het Planbureau voor de Leefomgeving, een gedetailleerde analyse uitgevoerd naar de circulaire economie binnen de woningsector.
Uitgaand van een transitie naar een volledig circulaire woningsector tegen 2050, met een tussendoel van 50% circulariteit in 2030, werden zowel nieuwbouw als de verbetering en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad onder de loep genomen. Hiervoor zijn circulaire maatregelen geïdentificeerd voor de vier circulaire strategieën ‘narrow the loop’, substitutie, ‘slow the loop’ en ‘close the loop’, en in verschillende circulaire scenario’s bestudeerd.
Het onderzoek benadrukt de noodzaak van een gezamenlijke inspanning van overheden, opdrachtgevers, marktpartijen, kennisinstellingen en bewoners om een circulaire bouweconomie mogelijk te maken. Een gecombineerde inzet op alle circulaire strategieën is noodzakelijk om de doelen voor 2050 te bereiken.
Belangrijkste Conclusies:
- Toenemend Materiaalgebruik: De woningsector kent een aanzienlijke materiaalinstroom, met een verwachte toename in de komende decennia door zowel nieuwbouw als woningverbeteringen en verduurzaming. Ondanks de toepassing van circulaire strategieën, blijft er een hoge netto materiaalvraag, wat de noodzaak voor verdere reducties benadrukt.
- Toepassing circulaire maatregelen: De toepassing van circulaire maatregelen, zoals het optoppen van woningen en biobased bouwen, draagt bij aan de vermindering van conventioneel materiaalgebruik en de impact op klimaat en milieu. Echter, conventionele materialen zoals beton en staal blijven belangrijk vanwege hun brede toepassing en de beperkte beschikbaarheid van alternatieven op korte termijn.
- Impact op Milieu en Klimaat: Ondanks circulaire maatregelen blijft de impact hoog. Dit wijst op de behoefte aan meer en betere combinaties van circulaire maatregelen. Zoals bijvoorbeeld het gebruiken van biobased materialen voor de verduurzaming en transformatie van kantoorpanden tot woningen.
- Onvoldoende sturing op circulariteit: De huidige aanpak van circulariteit in de woningsector schiet tekort door de nadruk te leggen op ‘zachte’ sturingsmechanismen en projectgerichte sturing. Er is een andere aanpak met een brede set indicatoren nodig om het volledige potentieel van circulariteit te benutten en impact effectief te verminderen richting 2050.
Aanbevelingen:
- Integratie circulariteit: Er moet beter gebruik worden gemaakt van bestaande kansen in de woon- en bouwagenda om circulaire maatregelen structureel te integreren in zowel bouwplannen als de gehele achterliggende ketens
- Warmtetransitie en Circulariteit: Circulariteit moet een integraal onderdeel worden van de warmtetransitie. Dit omvat onder andere het bevorderen van duurzame isolatiematerialen en installatietechniek.
- Verduurzaming van de Bouwsector: Het stimuleren van biobased en duurzaam geproduceerde materialen is cruciaal. Dit kan worden ondersteund door CO2-beprijzing en striktere aanbestedingseisen.
- ’Window of opportunity’: Een gerichte en integrale aanpak met gecoördineerde actie van overheden en opdrachtgevers is nodig om de woningbouwopgave en warmtetransitie circulair te maken voor 2030. Focus op het laaghangend fruit en gebruik transitiesturing om te versnellen en op te schalen ook richting 2050,
- Alleen door een gerichte en integrale aanpak kan de woningbouwopgave tot 2030 en warmtetransitie een circulaire invulling krijgen. Focus hierbij om het laaghangend fruit en zet in op transitiesturing om circulariteit in de woningsector te versnellen en op te schalen. Dit vraagt om gecoördineerde actie van overheden en andere opdrachtgevers, waarbij juridische en operationele barrières worden aangepakt en op een brede set aan circulaire strategieën en maatregelen wordt ingezet.