In een nieuw te bouwen vrijstaande houtskeletbouwwoning met twee bouwlagen staat het trappenhuis in open verbinding met de open opsteekzolder/vliering boven de tweede bouwlaag onder het hellende dak. Deze opsteekzolder/vliering is geen verblijfsruimte en is niet met een vaste trap bereikbaar. De bouwer wil de rookmelder op de eerste verdieping onder een stukje plafond op de tweede bouwlaag monteren. De gemeente is van mening dat de rookmelder op het hoogste punt van de opsteekzolder/vliering gemonteerd moet worden, conform NEN 2555.