Het MOSS dieptesysteem is een draagbare unit om de exacte diepte te bepalen tijdens een maritiem, duik- of civiel onderwaterproject. Het systeem levert realtime dieptewaarden vanaf de waterlijn en vanaf een referentieniveau (NAP). Alle gegevens worden vastgelegd om inspectierapporten te kunnen maken.
Totale set bestaat uit:
• MOSS-unit met atmosferische sensor
• 50m kabel met dieptesensor bij duiker
• 25m kabel voor NAP-referentiesensor
• Dichtheidssensor
• Hoeksensor
• Bedieningskast voor speciale functies
De dieptesensor (duiker) wordt gebruikt met een aparte kabel of kan worden aangesloten op de navelstreng (video) lijn indien beschikbaar (4-aderige ingang).
Wanneer navelstreng wordt gebruikt, moet er een speciale kabel op het oppervlak worden gebruikt om de signalen van de navelstreng naar de MOSS-logger-unit te krijgen.
De bedieningskast wordt gebruikt om aanvullende informatie op te slaan over specifieke locaties zoals diepte en locatienummer.
DIEPTEMETING
Voor de diepte- en NAP-referentiemeting gebruikt de MOSS drie absolute druksensoren:
1. Sensor om de atmosfeer te meten.
2. Sensor net onder de waterlijn met vaste afstand tot NAP-referentie.
3. Sensor op diepte (bij duiker of op object)
De atmosferische sensor is geïntegreerd in de MOSS. De NAP-referentiesensor wordt net onder de waterlijn geplaatst met een vaste afstand tot het NAP-referentieniveau. De dieptesensor gaat met de duiker mee naar beneden om de diepte te bepalen.
Om de juiste diepte te berekenen, moet ook de dichtheid van het water bekend zijn. De dichtheid kan worden gemeten met een aparte dichtheidsvlotter. De dichtheidswaarde kan worden ingevoerd in de MOSS-loggersoftware. Het diepteverschil tussen zout en zoet water is aanzienlijk.
Met duidelijke schermen kan de supervisor de MOSS heel eenvoudig bedienen en is er geen extra training vereist. De installatietijd van het systeem bedraagt minder dan 15 minuten.