Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wetsvoorstel voor het werken met zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) gepubliceerd. De minister wil met het voorstel de regels voor het werken met werknemers en zelfstandigen verduidelijken. We verwachten dat het wetsvoorstel in de huidige vorm grote gevolgen kan hebben voor onze sector en ervoor kan zorgen dat het aantal zelfstandigen fors zal afnemen de komende jaren.
Het wetsvoorstel, genaamd ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’, is recent aangeboden voor internetconsultatie. Dit houdt in dat alle relevante informatie over het wetsvoorstel openbaar is gemaakt en iedereen kan reageren op het voorstel. We zullen de komende weken het gesprek aangaan met leden om een reactie op de internetconsultatie voor te bereiden. Daarnaast gaan we samen met onder andere de klankbordgroep zzp een reactie op het wetsvoorstel voorbereiden. Ook zullen we onze inzet bepalen op het vervolg.
Waarom een nieuwe wet?
Het aantal zzp’ers is de afgelopen jaren fors toegenomen, mede door de wens van werkenden om meer eigen regie en flexibiliteit te hebben. Deze toename heeft ook geleid tot negatieve berichtgeving over vermeende schijnzelfstandigheid en de constatering dat door de toename van het aantal zzp’ers, de houdbaarheid van ons sociale zekerheidsstelsel onder druk komt te staan. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afspraken gemaakt om de balans tussen werknemers en zzp’ers te herstellen. Het wetsvoorstel zou hier invulling aan moeten geven.
Inhoud en doel
Het wetsvoorstel kent twee onderdelen:
- Verduidelijking van de beoordeling of sprake is van een werknemer of zzp’er.
Er worden drie kernelementen benoemd (gezag, inbedding en criteria voor ondernemerschap) en er is wijze geformuleerd hoe deze elementen gewogen moeten worden om te komen tot een oordeel.
- De invoering van een rechtsvermoeden van werknemerschap.
De zzp’er die wordt ingehuurd voor een uurtarief van €32,24 of minder kan – bij een gang naar de rechter – er vanuit gaan dat hij/zij in principe als werknemers gezien wordt.
Deze onderdelen moeten volgens de minister zorgen voor het verminderen van schijnzelfstandigheid en het bieden van een duidelijk toetsingskader zodat werkenden en werkgevenden (zoals bouw- en infrabedrijven) meer duidelijkheid hebben over hun eigen rechtspositie.
Wanneer gaat de wet in?
De wet zou in moeten gaan per 1 juli 2025 en vanaf dat moment moeten gelden voor iedere afgesloten overeenkomst met werkenden of nieuwe overeenkomsten die worden afgesloten.
Eerste reactie
“Het is goed dat er pogingen worden ondernomen om bedrijven meer duidelijkheid en zekerheid te bieden bij het werken met zzp’ers en om schrijnende situaties rondom schijnzelfstandigheid tegen te gaan” aldus Jaap van de Burgt, beleidsadviseur Sociale Zaken bij Bouwend Nederland. Hij geeft aan dat het wetsvoorstel wel enkele specifieke bepalingen bevat die best eens gevolgen kunnen hebben voor de bouw en infra. Zo zou de verduidelijking van de beoordeling in eerste instantie moeten plaatsvinden bij iedere aparte opdracht.
Daarnaast wordt het begrip ‘inbedding’ benoemd als kernelement en wordt er een dubbele betekenis aan gegeven. Niet alleen wordt beoordeeld of de persoon binnen de organisatie ‘is ingebed’ maar ook of het werk ‘is ingebed’. “De vraag reist of bijvoorbeeld een stratenmakersbedrijf met eigen stratenmakers in loondienst dan nog wel een zzp-stratenmaker kan inhuren, ook al legt die zzp’er zijn eigen straatje en draagt hij zelf alle risico’s. Dit werk zou dan volgens het huidige wetsvoorstel gezien kunnen worden als ‘ingebed werk’.”
Hoe nu verder?
Dat er nu een wetsvoorstel voorligt, wil nog niet zeggen dat deze wet er ook komt. Het demissionaire kabinet kan namelijk nog besluiten om dit onderwerp ‘controversieel’ te verklaren. Dit houdt in dat er geen nieuwe voorstellen worden behandeld totdat er een nieuw kabinet is. De kans dat dit gebeurt is zeker aanwezig.
“Of er nu nieuwe wetgeving komt of niet, de Belastingdienst zal per 1 januari 2025 weer gaan handhaven”, aldus Van de Burgt. “We zullen dus als sector hoe dan ook samen aan de slag moeten om ervoor te zorgen dat we juist werken met zzp’ers en de benodigde flexibiliteit in onze sector behouden.”