Vijf vragen over de verjaringstermijn bij asbestclaims

Verzekeraars doen geen beroep meer op de verjaringstermijn bij een claim van een asbestslachtoffer tegen een (oud)werkgever. Deze aanpassing is op 21 oktober doorgevoerd in het convenant Instituut Asbestslachtoffers. Directeur Jan Warning van dat instituut is er zo blij mee dat hij het “jammer vindt dat er maar zo weinig werkgevers zijn verzekerd”. Hij geeft antwoord op 5 vragen.

1. Laten we bij het begin beginnen. Waarom is er eigenlijk een convenant?

“Dat convenant is al in 1998 afgesloten. Tussen de overheid, vakbonden, patiëntenorganisaties, werkgevers en verzekeraars. Er zijn dus veel partijen bij betrokken en dat is niet voor niets. Ons instituut moet de juridische lijdensweg van slachtoffers verkorten en dat lukt alleen met strikte afspraken. Letsel is altijd vreselijk. En het duurt vaak lang, maar die tijd hebben asbestslachtoffers niet. Als de diagnose eenmaal is gesteld, hebben ze meestal nog maar kort te leven. Ons doel is om het hele traject (vanaf de allereerste melding tot en met de laatste afhandeling) binnen zes maanden af te ronden. Daarom zaten wij ook zo in onze maag met die verjaringstermijn van dertig jaar. Bij driekwart van de slachtoffers die zich bij ons melden, is de blootstelling aan asbest veertig of vijftig jaar geleden geweest.”

2. In het convenant is nu vastgelegd dat verzekeraars zich niet meer zullen beroepen op de absolute verjaring. Geldt dat ook voor de overheid en werkgevers?

“In de praktijk deden verzekeraars al vrijwel nooit een beroep op verjaring, maar nu staat het zwart op wit en kunnen ze er helemaal geen beroep meer op doen. Dat geldt in ieder geval voor alle leden van het Verbond van Verzekeraars. Die bindende werking geldt niet voor werkgevers en de overheid. Ik zal het niet te juridisch maken, maar dat heeft vooral met de statuten van het verenigingsrecht te maken. Een vereniging als VNO-NCW vertegenwoordigt tienduizenden werkgevers, in alle soorten en maten. Het wordt dan erg ingewikkeld om het algemeen bindend te verklaren, maar de afspraak kan uiteraard wel in de cao worden vastgelegd. Wij willen het liefst dat die verjaringstermijn in het Burgerlijk Wetboek wordt aangepast. We zijn daarover ook in gesprek met de minister voor Rechtsbescherming. Als in het BW staat dat partijen geen beroep mogen doen op de verjaringstermijn, is er echt geen verjaring meer mogelijk. Bovendien geldt het dan voor alle partijen: gelijke monniken gelijke kappen.”

“In de praktijk deden verzekeraars al vrijwel nooit een beroep op verjaring, maar nu staat het zwart op wit”

3. Slechts een kwart van alle claims is verzekeringsgerelateerd. Driekwart dus niet. Wat is dan nu de ‘winst’?

“Wij kunnen er vanaf nu van verzekerd zijn dat er bij zo’n 25 procent van de claims geen beroep meer op een verjaringstermijn wordt gedaan. Dat vind ik winst. Daarnaast kunnen wij een werkgever die toch een beroep op de verjaringstermijn wil doen, vragen om een verklaring. Wij noemen dat ook wel een moreel in plaats van een juridisch beroep. Onze verwachting is dat rechters dat morele beroep zwaar zullen wegen, zeker bij grote werkgevers. Maar, de echte winst is voor slachtoffers en hun nabestaanden. Het is sowieso al lastig om de schade te verhalen, omdat het zo lang geleden is. Bewijs maar eens dat een werkgever veertig jaar geleden in gebreke is gebleven. Wij zeggen altijd dat slachtoffers daardoor al met 1-0 achter staan. Als je de verjaringstermijn daarbij optelt, staat het al 2-0. Nu verzekeraars daar geen beroep meer op doen, is er nog maar één obstakel. Dat vinden wij een lichtpunt.”

4. Je bent lovend over de rol van verzekeraars. Dat horen we niet elke dag?

“Het is zeker zo dat wij op punten ook kritiek hebben op de rol van verzekeraars. Maar we kunnen wel stellen dat verzekeraars echt hun verantwoordelijk nemen in dit convenant. Wij merken dat schadeafhandeling voor verzekeraars een kerncompetentie is. Als een werkgever een claim binnenkrijgt, is hij al snel geneigd om naar een advocatenkantoor te stappen dat zich strikt juridisch opstelt en zich weinig gelegen laat liggen aan welke afspraken we hebben gemaakt over asbestslachtoffers. Ik snap die verschillen tussen werkgevers en verzekeraars op zich wel, maar de bemiddeling met verzekeraars verloopt prettiger en professioneler. Dat zal er ongetwijfeld ook mee te maken hebben dat zij een spaarpot hebben opgebouwd. Maar laat ik het zo zeggen: het is jammer dat er zo weinig werkgevers zijn verzekerd. Dat zouden er van ons veel meer mogen zijn.”

“De prognoses zijn dat het aantal slachtoffers in 2030 rond de 300 zal schommelen”

5. Jaarlijks wordt nu bij zo’n 500 mensen een asbestgerelateerde ziekte vastgesteld. Asbest mag al lang niet meer worden gebruikt. Neemt daardoor ook het aantal slachtoffers af?

“Het is heel goed dat er in 1993 een asbestverbod is gekomen. Net zoals het fijn is dat er strenge regels gelden voor het saneren van asbest. Maar dat soort maatregelen gaat pas na een jaar of dertig zijn vruchten afwerpen. Wij hebben in 2018 een uitgebreid onderzoek laten doen naar maligne mesothelioom, de ziekte die alleen door blootstelling aan asbest kan ontstaan. In dat jaar, 2018, bleken wij aan de piek te zitten, met ruim 600 slachtoffers. Dat aantal zal op termijn zeker dalen, maar de prognoses zijn dat het aantal slachtoffers in 2030 rond de 300 slachtoffers zal schommelen. Dat is, helaas, nog steeds een behoorlijk schoolplein vol.”

Blijf op de hoogte
Scroll naar boven