Gerelateerd nieuws

Noord-Nederland verwacht miljardeninvesteringen in schone energie

In het noorden zijn ze wel wat gewend als het gaat om plannenmakerij voor de regio Delfzijl-Eemshaven. Maar nu is het menens: het noordelijke puntje van ons land wordt een speerpunt in de Europese waterstofeconomie. Dit betekent dat er een miljardenindustrie neerstrijkt die het economische landschap ingrijpend gaat veranderen. Noordelijke bouwbedrijven maken zich op om op tijd aan boord van het H2-schip te stappen. In 1973 opende koningin Juliana de Eemshaven. De open zeehaven moest de werkgelegenheid in de drie noordelijke provincies aanzwengelen. Pas na decennia kwakkelen ontwikkelde het havengebied zich recent tot ‘energiegebied’. Offshorebedrijven gebruiken het als werkhaven voor de grote windmolenparken op de Noordzee.

Green Deal pionier
In het kader van de energietransitie (Green Deal) heeft de Europese Unie de Eemshaven aangewezen als Europese Waterstofvallei. Met deze titel en de bijbehorende financiële injectie van 90 miljoen euro wordt noordelijk Nederland pionier op het gebied van de Europese waterstofeconomie. De komende tien jaar zullen particuliere en publieke partijen naar verwachting negen miljard euro in het gebied investeren om de productie en distributie van waterstof mogelijk te maken. Dit kan tot 2050 zo’n 100.000 vaste en 100.000 eenmalige FTE’s opleveren. De keuze voor de Eemshaven is logisch omdat de regio al een kruispunt is van internationale pijpleidingen. Ook liggen de windmolenparken en industrieparken (Delfzijl, Emmen) dichtbij en het noorden heeft met de Gasunie en NAM veel kennis van en ervaring met gasbehandeling in huis.

Zichtbaar
Kees Vianen, beleidsadviseur duurzaamheid en Onderwijs bij Regio Noord van Bouwend Nederland, volgt vanuit Groningen de ontwikkelingen op de voet. Hij is optimistisch, maar ook voorzichtig. “We moeten wel degelijk het wiel opnieuw gaan uitvinden,” stelt hij onomwonden. “Alles is nieuw. Nieuwe technieken, nieuwe spelers op de markt en dat alles in een omvang die we niet gewend zijn. We moeten in Friesland, Groningen en Drenthe nauw samenwerken zodat we zichtbaar en vindbaar zijn voor de internationale opdrachtgevers.”

Optimistisch
Roel van den Berg, directeur van KWS Infra in Leek, beaamt dit. “Ik ben super optimistisch, maar zelfs voor ons moederbedrijf VolkerWessels is dit groot. Mijn angst is dat er straks ineens heel veel opdrachten tegelijk op de markt komen, die allemaal morgen klaar moeten zijn. Zoiets gebeurt er ook geregeld bij windmolenparken.” Een kleinere speler is Fuhler Wegenbouw in Emmen. Directeur Marcel Eilering ziet de ontwikkelingen aan en is niet van plan zich gek te laten maken. “Wij worden nu bijvoorbeeld uitgenodigd in te schrijven voor een groot waterstofstation en dat geeft ons het idee dat we een graantje kunnen meepikken. Wij werken al veel samen met andere bouwbedrijven en dat zullen we moeten opschalen om aan te vraag te kunnen voldoen.”
  
Schaalgrootte
Van den Berg van KWS ziet ook de risico’s. “We moeten voorkomen dat de werken worden verdeeld via grote internationale contractorganisaties, want dan zien we straks allemaal witte nummerborden in de provincies rijden.” Vianen van Regio Noord ziet dat gevaar ook, maar zet daar de uitkomsten van onderzoeken tegenover die aangeven dat veel werk aan windmolenparken en in de Eemshaven toch bij Nederlandse partijen terecht komen. “We profiteren er dus vrijwel zeker wel van.” Eilering van Fuhler merkt in de praktijk het nut van schaalgrootte door samenwerking. “Je kunt grotere werken aan en meer specialisten inzetten.”

Community
Toch wil Vianen graag een stap vooruitzetten. “Ik zou graag iets als een community van noordelijke bouwbedrijven zien ontstaan. Dat kan online en ook fysiek. We moeten kennis uitwisselen, ongehinderd ideeën spuien, met elkaar sparren en zo samen beter worden. We moeten zeker schaalgrootte en knowhow ontwikkelen, want anders mogen we straks alleen de omhulsels van de installaties bouwen.” Van den Berg zegt dat binnen het moederbedrijf al wordt gekeken hoe VolkerWessels zoveel mogelijk zijn capaciteiten op het gebied van industriebouw kan bundelen.

Opleidingen
Een van de organisaties die actief is, heet de New Energy Coalition. Het is een samenwerkingsverband van zo’n honderd overheden, bedrijven en ngo’s die de energietransitie ondersteunen. De ‘NEC’ richt zich met onderwijs, seminars en masterclasses op hbo- en universitaire studenten om hen extra te scholen en/of enthousiast te maken voor een opleiding in de wereldwijde energietransitie. Voor mensen die vanuit een opleiding of baan hun kennis en vaardigheden willen upgraden, bestaat het Energy Delta Institute, waar masterclasses, mini-mba’s of incompany-trainingen worden gegeven. De coalitie heeft zijn basis in het noorden, maar denkt en werkt intensief samen met andere Europese regio’s. In de regio zelf is het Alfa College bezig met het opleiden en bijscholen van mbo’ers voor de energietransitie (zie ook editie #2 van BNL dit jaar).

Blijf op de hoogte
Scroll naar boven