De bouwsector heeft veel last van de gestegen bouwkosten en allerlei belemmeringen met een krimpende vergunningverlening als gevolg. Om nog maar te zwijgen van de snel verslechterende internationale economische omstandigheden. Desondanks en in tegenstelling tot de meeste andere sectoren tankte de bouwsector aan het begin van het derde kwartaal wat vertrouwen ten opzichte van een kwartaal eerder. Hoe kan dat?
Naast de kwestie van de versnelling van de woningbouw stond deze vraag centraal tijdens het op 21 september 2022 door marktadviesbureau Buildsight georganiseerde symposium rondom de laatste nieuwbouwprognoses van Buildsight. Volgens Buildsight-directeur Michel van Eekert is het gestegen bouwvertrouwen voor een deel toe te schrijven aan de goed gevulde orderportefeuilles van de aannemers. Voor woningbouwers waren die aan het eind van het tweede kwartaal voor de komende 13,6 maanden gevuld. Dus tot na de zomervakantie van 2023 en dat is een nieuw record. De gemiddelde utiliteitsbouwer zou voor ongeveer 10,4 maanden vooruit kunnen. Dat is een tiende maand minder dan het record dat ze in januari van dit jaar vestigden. “Natuurlijk moeten we dit plaatsen in het perspectief van de personeelstekorten en de lange levertijden voor bouwmaterialen”, nuanceert Van Eekert. “Aannemers zijn in overleg met opdrachtgevers het werk aan het temporiseren om de druk op het bouwproces te verminderen. Daar lijken ze in te slagen, want tegelijk met het gestegen bouwvertrouwen zijn de ervaren belemmeringen door personeels- en materiaaltekorten afgenomen.”
Vergunningverlening
“Op dit moment komt veel aannemers een dip in de vergunningverlening misschien niet eens zo slecht uit”, denkt Van Eekert. De dip geldt voor met name de bouw van nieuwe woningen, maar ook voor bijvoorbeeld kantoren zijn er minder vergunningen afgegeven in het tweede kwartaal van 2022. Buildsight verwacht niet dat deze – waarschijnlijk tijdelijke – dip veel invloed zal hebben op de toekomstige nieuwbouwproductie, die vooral bepaald zal worden door het temporiseren van het onderhanden werk. Op die manier zou een krimp van de woningbouwproductie de komende jaren voorkomen kunnen worden. De utiliteitsbouwproductie kan dankzij de blijvend hoge vraag naar (logistieke) bedrijfsruimte tot 2024 door blijven groeien om in dat jaar te stagneren.
Woningbouwproductie
Na een sterk eerste halfjaar stagneert dit najaar de groei van de woningbouwproductie. Die stagnatie zet zich volgend jaar voort. Dan wordt de woningbouwgroei binnen de huursector in het westen van het land te niet gedaan door een woningbouwkrimp in de rest van het land. De zo gewenste versnelling van de woningbouw zal er volgend jaar nog niet komen: zowel in 2022 als in 2023 zal de woningbouwproductie onder de 70.000 nieuwe woningen blijven steken. Maar met de omslag naar goedkopere en snellere bouwmethoden kan er volgens Van Eekert in 2024 wel voorzichtig doorgeschakeld worden naar een productie van ruim 71.000 nieuwbouwwoningen (exclusief de tijdelijke flexwoningen). Een belangrijke kanttekening bij de nieuwbouwverwachtingen van Buildsight is dat bij een eventuele verdere escalatie van de energiecrisis de energie-intensieve bouwmaterialenindustrie voor een deel stil zou kunnen worden gelegd, wat het bouwproces op veel plekken tot stilstand zal brengen.